Oriëntatie van zonnecollectoren

Factoren opstelling zonnecollector

De positionering van de zonnecollector is bepalend voor de opbrengst en het rendement. Oriëntatie op het Zuiden is uiteraard optimaal, maar soms niet verstandig of niet mogelijk. We onderscheiden twee factoren:
1. Oriëntatie (hoek t.o.v. van het Zuiden)
2. Opstelhoek

De oriëntatie van het ontvangende oppervlak

Een andere factor om de te verwachten hoeveelheid energie te berekenen is de oriëntatie van se zonnecollector. Op het noordelijke halfrond, waar ook Nederland zich bevind, is een oriëntatie op het zuiden optimaal. Afwijkingen hiervan noemt men de azimut. Een collector precies op het zuiden gericht heeft een ‘azimuthoek’ van 0°.

De opstellingshoek van de zonnecollector

De waarden van globale instraling, die onder andere het KNMI verstrekt, zijn allemaal gebaseerd op instraling op een horizontaal vlak. De hoek van het ingestraalde oppervlak beïnvloedt deze waarde. Is het ontvangende oppervlak niet helemaal waterpas, maar onder een hoek gepositioneerd, dan wijzigt de instralinghoek, de estralingssterkte en doordoor ook de ontvangen energie. De jaarlijkse instraling is derhalve ook afhankelijk van de opstellingshoek van het vlak waar de straling op valt. De hoeveelheid energie is het grootst als de straling het ontvangende oppervlak recht treft. Daar deze situatie op onze breedtegraad niet voorkomt, dient men het ontvangende oppervlak te “helpen” door dit onder een hoek op te stellen. Voor Nederland resulteert een opstellingshoek van 30° .. 50° gericht op het zuiden in meer dan 10% opbrengst t.o.v. een horizontaal vlak. Indien men de zonnecollector ook wil gebruiken voor verwarming van de woning, dan kan men beter wat meer zonnecollectoren plaatsen, maar dan onder een steilere hoek. Hierdoor voorkomt men te grote overschotten in de zomer, en pakt men meer energie van de laagstaande winterzon.